vrijdag 13 november 2015

Kwaad Bloed


Rechercheren is een zoektocht naar de waarheid. Via verhoren, het uitlezen van telefoongegevens, het spitten in openbare bronnen of anderszins, komt een speurder dingen te weten, die het juridische daglicht vaak niet kunnen verdragen. Vasthoudendheid, geduld en een portie geluk, zijn daarbij onmisbare ingrediënten. Zijn gereedschap is een scherpe geest, een verfijnd fingerspitzengefühl en een toetsenbord. Zijn werkplek is vaak een politiebureau. Vaak…, maar niet altijd. Een mooi voorbeeld hiervan, is het volgende stukje uit mijn misdaadroman ‘Kwaad Bloed’. Daar raakt rechercheur Maarten Trip verzeild in een bloedstollende achtervolging op een terrorist in Rotterdam-West.


“Daar gaat hij!” riep rechercheur Bertus Haak terwijl hij vol gas de achtervolging inzette. “Op een blauwe bromscooter.”
“Hij gaat rechts”, voegde zijn collega Maarten Trip er vanaf de bijrijdersstoel aan toe.
“Ja, hij gaat rechts. Stel de meldkamer in kennis. Misschien kunnen we hem klemrijden.”
Trip zette de mobilofoon aan en hoorde dat er juist een gesprek gaande was.
“…en toen hebben we aangebeld bij de buren, maar die wisten ook niet waar die muziek vandaan kwam. Daarom lijkt het ons beter als we…”
Trip drukte op de rode knop van de mobilofoon en hoorde hoe er op de meldkamer een alarmbel begon te rinkelen.
“Moment 01.03, ik krijg een noodoproep. Zeg het maar 03.81.”
“We achtervolgen op de Schiedamseweg de dader van een schietpartij”, zei Trip. “Hij rijdt op een blauwe bromscooter van het merk…”
“Aprilia”, brulde Bertus omdat Trip het antwoord schuldig bleef.
“Hij draagt een zwart T-shirt en een blauwe spijkerbroek. Hij rijdt de Mathenesserweg in. Met een automatisch wapen bij zich.”
“Begrepen 03.81. Ik stuur assistentie. Denk om uw eigen veiligheid.”
“Jij hebt goed opgelet, zeg”, mompelde Trip terwijl de mobilofonist een aantal eenheden op weg stuurde.
“Positie 03.81.”
Hij rijdt over de Mathenesserweg en gaat linksaf de… Nee, hij keert… Hij komt ons tegemoet!”
Voordat Trip wegdook onder het dashboard, zag hij nog net hoe de man zijn arm strekte in hun richting. Er klonk een salvo. Een kogel sloeg door de voorruit.
Bertus trok het voertuig via de handrem in een honderdtachtig-graden-slip en knalde met de achterkant op een tegenligger. De motor sloeg af.
“03.81, het klonk of u werd beschoten. Bent u beschoten?”
Trip raapte de spreeksleutel op van de vloer.
“Ja, natuurlijk zijn we beschoten! Hij rijdt in de richting van Marconiplein en gaat rechtsaf de… Hoe heet die straat?”
“De Taandersstraat”, riep Bertus die het voertuig inmiddels weer aan de praat had gekregen.
“…de Taandersstraat in.”
Bertus reed nu vol gas en sloeg met een haakse bocht rechtsaf. De achterstand slonk zienderogen. Bertus sloeg triomfantelijk op het stuur.
“Zie je dat? Hij wordt nerveus. Hij begint om te kijken.”
“Kijk uit voor die taxi!”
Terwijl Bertus met onverminderde snelheid een kruising opreed, moest een taxi van rechts vol in de remmen en ramde een lichtmast.
Bertus keek even opzij en mompelde: “Welke taxi?”
“03.81, bent u opnieuw beschoten?”
Nee, we zijn niet beschoten. Stuur voor de zekerheid een ambulance naar de Taandersstraat.”
“Wordt geregeld. Geef positie.”
“Zie jij hem nog? Ik ben hem kwijt.
“Hij heeft ingehaald. Hij zit voor die vuilniswagen. Ik ga de stoep op.”
Bertus stuurde via een vrije parkeerplek het trottoir op en haalde de vuilniswagen rechts in. Honderd meter verder stond redelijk onbewogen een boom te wachten op wat komen ging.
“Haal je dat?” zei Trip paniekerig. “Je hoorde toch wat de meldkamer zei over onze veiligheid.”
In plaats van te remmen trapte Bertus het gaspedaal verder in en stuurde op het laatste moment de rijbaan weer op. Terwijl Trip zich aan de handrem haast bij Bertus op schoot trok, spatte de buitenspiegel uiteen tegen de bast van de boom.
“03.81,  geef positie.”
“Blijft dat zo”, mompelde Trip en griste opnieuw de spreeksleutel van de vloer. “Hij rijdt over de Mathenesserdijk in de richting van Marconiplein en…”
“Ik ga hem rammen”, riep Bertus.
“We gaan hem proberen te rammen”, zei Trip.

Terwijl de rechercheurs de bromscooter tot op vijf meter waren genaderd, stond er aan het eind van de straat een oud vrouwtje voor de zebra. Ze was naar de markt geweest en zette, om even bij te komen van het gesjouw, de boodschappentas naast zich neer.
Om te voorkomen dat ze werd beroofd, lag haar portemonnee op de bodem, verstopt onder een zakje aardappels. De eieren lagen ingebed op een halfje bruin. Ze had liever wit, maar dat mocht niet meer van de dokter. Net als roken en alcohol, maar daar had ze lak aan. Als je niets meer mag, wat heeft het leven dan voor zin?
Ze rechtte haar rug, keek met door staar aangetaste ogen naar links en naar rechts en schuifelde voorzichtig de zebra op.

“Wel verdomme!” riep Bertus. “Die ouwe taart gaat er aan!”
Trip zette de sirene aan.
Het vrouwtje keek verschrikt hun kant op en sprong in een reflex het trottoir weer op. Haar tas viel met een klap op het wegdek. De man op de bromscooter had hier niet op gerekend en zag zich genoodzaakt de zebra op een andere plek te doorkruisen. Om de boodschappentas te ontwijken stuurde hij een fractie naar links. Onder normale omstandigheden geen enkel probleem, ware het niet dat zijn achterwiel weggleed in het broodje rauwe omelet met portemonnee.
Terwijl het vrouwtje achteroverviel tegen een verkeersbord met de tekst: “Vaart minderen spaart kinderen”, maakte de bromscooter een pirouette en kwam op de trambaan tot stilstand.


“Een metropool zonder misdaadromans, is als een kabouter zonder buttplug”, is het motto van auteur en rechercheur Henk Goorden.
(www.henkgoorden.nl)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten